• zee·fo·rel
enkelvoud meervoud
naamwoord zeeforel zeeforellen
verkleinwoord zeeforelletje zeeforelletjes

de zeeforelv / m

  1. (visserij) (voeding) (straalvinnigen) vorm van de forel, Salmo trutta   (var. trutta), die vanuit de zee de rivieren optrekt om te paaien
    • De zeeforel en de beekforel horen tot dezelfde soort, maar voeren een ander leven. 
91 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be