lente

Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- len·te
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘voorjaar’ voor het eerst aangetroffen in 1050 [1]
- erfwoord van Middelnederlands lentin,dat kan teruggaan op Protogermaans *langa-tina- "lange dagen" of *langat-īn- "verlenging" [2][3][4]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lente | lentes |
verkleinwoord | lentetje | lentetjes |
Zelfstandig naamwoord
- (meteorologie) eerste jaargetijde, één van de vier seizoenen
- In de lente worden de dagen steeds langer.
- ▸ De lente, die ik maanden geleden in de hete woestijn had meegemaakt, begon nu pas in de bergen.[5]
- ▸ Pierewiet. Pierewiet. Het lied met pierewiet gaat over een merel in de lente. Dat mag best, nu de lente in het jasje van de herfst is gaan wonen. Samuel heeft geregeld muziektherapie en voor woorden als pierewiet, zeker bij herhaling uitgesproken, kun je hem wakker maken. Mooie, grappige klank. De herhaling van de ie, de rollende r. Hij lacht uitbundig bij een gezongen pierewiet. Nog een keer, dat refrein. En nog eens.[6]
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
|
Anagrammen
Spreekwoorden
- Een nieuwe lente, een nieuw geluid (uit het gedicht mei van Herman Gorter)
- Een zwaluw maakt de lente niet
- (...) lentes tellen
- Zoveel jaar oud zijn.
Vertalingen
1. seizoen
Gangbaarheid
- Het woord lente staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "lente" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[7] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "lente" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Vroegmiddelnederlands Woordenboek
- ↑ lente op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑ Weblink bron “Samuel is trommelaar op zijn eigen klankkast” (18 oktober 2017), de Volkskrant
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Frans
Bijvoeglijk naamwoord
lente
- vrouwelijk enkelvoud van lent
Spaans
Uitspraak
Woordafbreking
- len·te
enkelvoud | meervoud |
---|---|
lente | lentes |