wintermiddag
- win·ter·mid·dag
- samenstelling van winter en middag
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wintermiddag | wintermiddagen |
verkleinwoord | wintermiddagje | wintermiddagjes |
de wintermiddag m
- (tijdrekening) de uren tussen de ochtend en de avond van een dag in de winter.
- Tijdens de frisse wintermiddag maakten we een wandeling over het strand.
- Het woord wintermiddag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.