• zo·mer·avond
enkelvoud meervoud
naamwoord zomeravond zomeravonden
verkleinwoord zomeravondje zomeravondjes

de zomeravondm

  1. (tijdrekening) de uren tussen de middag en de nachtelijke uren van een dag in de zomer.
    • Tijdens de frisse zomeravond maakten we een wandeling over het strand. 
  2. een zomerse avond
    • Wanneer de laatste gloor der stille zomeravond
      Daarheen smelt en bezwijmt in 't zachte schemergraauw,
      O Wie dan voelde nooit verkwikkend - troostend - lavend
      De weelde van dat uur, als zwoele hemeldauw
       [1]
     De Nationale 7 past in dit ideaal van slow driving. Je rijdt door plaatsen die je alleen kent van de borden boven de snelweg. Nevers, Lyon, Valence, Montélimar. Zo vind je jezelf terug op een warme zomeravond op een pleintje in de oude stad van Montélimar, bij restaurant Aux Gourmands, waar de ober vertelt dat de pistachenoten bij de tarte tatin afkomstig zijn van een lokale producent die maar twee bomen heeft.[2]
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1. Uit het gedicht "Zomeravond" van Lord Byron, vertaling door Nicolaas Beets. Parisina en andere gedichten van Lord Byron, p. 129. In 1837 door Erven F. Bohn uitgegeven.
  2.   Weblink bron
    Peter Giesen
    “Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be