voorjaarsmiddag
- voor·jaars·mid·dag
- samenstelling van voorjaar en middag met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voorjaarsmiddag | voorjaarsmiddagen |
verkleinwoord | voorjaarsmiddagje | voorjaarsmiddagjes |
de voorjaarsmiddag m
- (tijdrekening) de uren tussen de ochtend en de avond van een dag in het voorjaar.
- Tijdens de frisse voorjaarsmiddag maakten we een wandeling over het strand.
- Het woord 'voorjaarsmiddag' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.