naam
- naam
- erfwoord via Middelnederlands name van Oudnederlands namo dat terug gaat op Germaans *namon van het Proto-Indo-Europees *h₁nḗh₃mn̥ (naam); in de betekenis van ‘woord waarmee iem. of iets wordt aangeduid’ aangetroffen vanaf de 10e eeuw [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | naam | namen |
verkleinwoord | naampje | naampjes |
de naam m
- kort stukje tekst dat een persoon, instelling of object kan benoemen
- ▸ Ik had geen trail name want die verzin je niet zelf, die krijg je op de trail van een mede-hiker. Misschien was dit dan het moment, dus ik vroeg Savage of hij mij een naam kon geven.[3]
- ▸ De jongen naast me deed zijn koplamp aan waardoor de in de muur gekraste namen zichtbaar werden: hier waren al eerder mensen gestrand.[3]
- bekendheid, reputatie
- ▸ Betrokkenheid: Ook bijvoorbeeld de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed maakt gebruik van faciliteiten en kennis van de afdeling, net als grote ingenieursbureaus. Daarnaast hebben grote namen in de industrie, zoals Boskalis en Shell, veel aardwetenschappers nodig vanwege hun kennis over de bodem. En ook Energie Beheer Nederland (EBN) kan voor bijvoorbeeld vraagstukken over aardwarmte niet zonder dit soort kennis.[4]
- naam maken, bekendheid verwerven
- ▸ Volgens Terlouw waren er twee dingen die een mens kan doen zonder een vak te hebben geleerd: schrijven en politiek bedrijven. Hij maakte zelf naam in beide.[5]
- adres, woonplaats, postcode
- nomenclatuur, pseudoniem, toponiem
- [1] benaming
- [2] faam, roep
|
- met naam en toenaam
- naam en faam
- naam met scharnieren (een uitgebreide meest adellijke naam)
- Jan Vermast van Gelderzande tot Machelen
- Die de naam heeft van vroeg op te staan, komt nooit te laat
Stoett-2483 [6]
- Een goede naam is beter dan olie
Stoett-1595 [7]
- Geen naam mogen hebben
niets te betekenen zijn
- Gekken en dwazen schrijven hun namen op muren (of deuren) en glazen
mensen die het minst te melden hebben, schreeuwen vaak het hardst
- Het kind bij de (rechte of ware) naam noemen
Eerlijk voor de mening uitkomen
- Iemands naam door de slijk halen
lelijke dingen over iemand vertellen
- Mijn naam is haas
ik weet nergens van en wil er niks mee te maken hebben!
- Te goeder naam en faam bekend staan
bekend staan voor goede dingen
1. kort stukje tekst dat een persoon, instelling of object bijna identiek kan benoemen
|
|
2. bekendheid, reputatie
|
|
met naam en toenaam
|
- Het woord naam staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "naam" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[8] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ naam op website: Etymologiebank.nl
- 1 2 Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑
Weblink bron
Sven Schaap“Werkveld luidt noodklok op actiedag tegen verdwijnen aardwetenschappen VU” (6 mei 2025), NOS - ↑
Weblink bron
Dik Verkuil“Het vertrouwen van Jan Terlouw was zijn kracht en zijn zwakte” (16 mei 2025), NOS - ↑ www.dbnl.org
- ↑ www.dbnl.org
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be