Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plan·ten·naam
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord plantennaam plantennamen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de plantennaamm

  1. (plantkunde) de naam die men geeft aan een plantensoort
    • Bij salomonszegel, judaspenning, aronskelk en passiebloem zal het de bezoeker duidelijk zijn naar welke persoon of gebeurtenis de plantennaam verwijst. [2] 
    • Uit de namen waarmee Surinamers planten in hun land aanduiden, blijkt dat tot slaaf gemaakte Afrikanen een groot deel van de flora in de Nieuwe Wereld herkenden. Zij namen planten mee of gaven vertrouwd ogende planten aan de overzijde van de oceaan dezelfde namen als in Afrika. Dat blijkt uit een vergelijkend onderzoek van plantennamen in Suriname, Benin en Gabon door een team Nederlandse en Surinaamse botanici onder leiding van Tine van Andel van het Leidse Naturalis (PNAS, early online edition). [3] 

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen