naamdag
- naam·dag
- samenstelling van naam zn en dag zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | naamdag | naamdagen |
verkleinwoord | naamdagje | naamdagjes |
de naamdag m
- een dag waarop een heilige wordt herdacht
- Buiten Limburg wordt in het Nederlands taalgebied iemands naamdag zelden gevierd.
- Meester Valentijn viert zijn naamdag op 14 februari
- Barbara heeft haar naamdag op 4 december, want dan wordt Sint-Barbara herdacht.
1. een dag waarop een heilige wordt herdacht
- Het woord naamdag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "naamdag" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be