• be·kend·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord bekendheid bekendheden
verkleinwoord - -

de bekendheidv

  1. het bekend zijn bij velen
    • Hij verwierf hierdoor grote bekendheid. 
  2. het bekend zijn met iets
    • Zijn bekendheid met deze materie is een groot voordeel voor onze vereniging. 
  3. (persoon) iemand die bij velen bekend is
    • Hij is een bekendheid in Gouda en omstreken: de portier van de Goudse Schouwburg, Will Bos. [1]
100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]
  1. AD.nl (25 mei 2008). "Portier schouwburg nu zelf op podium". Geraadpleegd op 3 juli 2012.
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be