• kun·de
enkelvoud meervoud
naamwoord kunde -
verkleinwoord - -

de kundev

  1. (verouderd) bekendheid met, kennis van zaken (nu vooral gangbaar als rechterdeel van samenstellingen die een gebied van studie of wetenschappelijke discipline aangeven)
  2. bekwaamheid in een vak, wetenschap of in algemene zin
95 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[6]