Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • we·gen·bouw·kun·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wegenbouwkunde -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de wegenbouwkundev

  1. wetenschap die zich richt op ontwerp en beheer van constructies waarover voetgangers en rijdend verkeer zich kunnen verplaatsen
     De Romeinse weg, die rond 20 vóór chr. [sic!] werd aangelegd, had een lengte van plus minus 400 km en doorsneed het landschap in wat nu vier afzonderlijke staten zijn: Frankrijk, België, Nederland en Duitsland. Een opmerkelijk staaltje van wegenbouwkunde, dat nog steeds bewondering afdwingt.[1]
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron Videofilm over Romeinse Weg in: Limburgsch Dagblad (24 september 1988), p. 2 kol. 1