geneeskunde
![]() |
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: geneeskunde (hulp, bestand)
- IPA: /γ̊əˈneːskʏndə/
Woordafbreking
- ge·nees·kun·de
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van genees ww en kunde
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geneeskunde | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
geneeskunde v
- (wetenschap) de wetenschap die zich richt op de aard, de oorzaken en de geneesmiddelen van ziekten
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. de wetenschap die zich richt op de aard, de oorzaken en de geneesmiddelen van ziekten
Gangbaarheid
- Het woord geneeskunde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "geneeskunde" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Afrikaans
Uitspraak
Zelfstandig naamwoord
geneeskunde