Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • volks·ge·nees·kun·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord volksgeneeskunde -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de volksgeneeskundev

  1. bestrijding van ziekteverschijnselen met traditionele hulpmiddelen door mensen zonder geneeskundige opleiding
     In de volksgeneeskunde werden er al bijzondere, heilzame eigenschappen aan frambozen toegekend; en als de vrucht al niet helpt, dan toch thee van het blad tegen eczeem, ooginfecties, hooikoorts en pijnen bij de bevalling, mits de kraamvrouw niet al te gespierd is.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Joep Habets
    “Blozende frambozenwangen” (13 juni 2009) op nrc.nl