• me·di·ci·na
enkelvoud meervoud
medicina medicinas

medicina v

  1. (wetenschap) geneeskunde
  2. medicijn
vervoeging van
medicinar

medicina

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van medicinar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van medicinar