huisartsgeneeskunde


  • huis·arts·ge·nees·kun·de
enkelvoud meervoud
naamwoord huisartsgeneeskunde
verkleinwoord

de huisartsgeneeskundev

  1. (medisch) het generalistische medische specialisme
     Om die mensen ook een plek in de statistieken te geven, vraagt het zogenoemde Consortium Huisartsgeneeskunde aan Nederlandse huisartsen om al hun kwetsbare en overleden covid-19-patiënten te registreren via Zorgdomein.nl, een verwijsplatform dat ongeveer 90 procent van de huisartsen gebruikt.[1]
     Ook in België waren de wetenschappers vóór de invoering van een avondklok. "De wetenschap toont dat de avondklok werkt", zei Dirk Devroey, hoogleraar huisartsgeneeskunde van de Vrije Universiteit in Brussel kort voor Kerstmis tegen VRT Nieuws. "Het zou ook net die personen treffen die het niet zou nauw nemen met de coronaregels."[2]
     Dat het juridisch is toegestaan om nieuwe investeerders aan te trekken nadat een teler is ingeloot, betekent niet dat dat het ook wenselijk is, zegt André Knottnerus. Hij is hoogleraar huisartsgeneeskunde en was voorzitter van de commissie die advies uitbracht over de opzet en controle van het wietexperiment.[3]


  1.   Weblink bron
    Hatixhe Raba
    “Huisartsen gaan 'verborgen' coronadoden registreren” (maandag 13 april 2020, 16:12), NOS
  2.   Weblink bron “België heeft al een avondklok, effect moeilijk vast te stellen” (dinsdag 12 januari 2021, 14:21), NOS
  3.   Weblink bron
    Sophie Feenstra
    “Er groeit amper een plant, toch gaan er al miljoenen om in de wietproef” (woensdag 11 mei 2022, 17:16), NOS