onkundig
- Geluid: onkundig (hulp, bestand)
- IPA: / ɔŋˈkʏndəx / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ɔŋ.kʏn.dəχ/
- (Vlaanderen, Brabant): /ɔŋ.kʏn.dəx/
- (Limburg): /ɔŋ.kʏn.dɪx/
- on·kun·dig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onkundig | onkundiger | onkundigst |
verbogen | onkundige | onkundigere | onkundigste |
partitief | onkundigs | onkundigers | - |
onkundig
- ergens niet van weten
- niet kundig, niet over kennis of vaardigheden beschikkend om iets bepaalds te kunnen
1. niet kundig, niet over kennis of vaardigheden beschikkend om iets bepaalds te kunnen
- Het woord onkundig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onkundig" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be