Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·kun·dig
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van kundig met het voorvoegsel on-.
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen onkundig onkundiger onkundigst
verbogen onkundige onkundigere onkundigste
partitief onkundigs onkundigers -

Bijvoeglijk naamwoord

onkundig

  1. ergens niet van weten
  2. niet kundig, niet over kennis of vaardigheden beschikkend om iets bepaalds te kunnen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be