Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • huis·houd·kun·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huishoudkunde
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de huishoudkundev

  1. de wetenschap dat het huishouden onderzoekt
  2. economie, boekhouden

Meer informatie

Gangbaarheid