naambekendheid

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  naambekendheid    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• naam·be·kend·heid

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van naam en bekend met het achtervoegsel -heid.

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	naambekendheid
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de naambekendheid v

1. bekend zijn bij het grote publiek

Synoniemen

• naamsbekendheid

Hyperoniemen

• bekendheid

Verwante begrippen

• merkbekendheid, merkwaarde

Gangbaarheid

• Het woord naambekendheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.