Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ere·naam
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord erenaam erenamen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

erenaam m [1]

  1. een onofficiële naam die iemand heeft gekregen als eerbetoon voor prestaties die hij of zij heeft geleverd
    • Andere boten van de Prins, die als erenaam Hendrik de Zeevaarder mee kreeg, waren de (zeil)Kotter ‘Parel’, de (roei-)wherry ‘Amstel’ en (zeil) Schokker ‘de Watergeus’. De stadhouder van Luxemburg overleed in 1879 aan de mazelen, een week nadat hij tot Admiraal was benoemd. Maar Prins Hendrik zal altijd in herinnering blijven als grondlegger van de moderne vaderlandse watersport. [2] 
    • 'Engelandvaarder' werd de erenaam voor alle mannen en vrouwen die tijdens de Tweede Wereldoorlog uit bezet gebied wisten te ontsnappen met de bedoeling zich in Engeland bij de geallieerde strijdkrachten aan te sluiten. [3] 
    • Als ik daar ben kook ik soep voor de schoolkinderen, vandaar mijn erenaam Mama Supu. We hebben projecten als verven en bellenblazen. In Afrika leerde ik "Life is about making memories. One day you will only be a memory, do your best to make it a good one." [4] 
Synoniemen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. De Telegraaf EPCO ONGERING 01 mei 2013 ORANJE BOTEN
  3. De Telegraaf 06 aug. 2014 Prinses Beatrix bezoekt Engelandvaarders
  4. De Telegraaf 19 feb. 2014 Mamma soep
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be