• be·na·ming
  • Afgeleid van naam met het voorvoegsel be- en met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud meervoud
naamwoord benaming benamingen
verkleinwoord benaminkje benaminkjes

de benamingv

  1. een naam die aan iets of iemand gegeven wordt
    • Deze benaming is niet erg goed gekozen. 
     Ook zal je onderbewustzijn jou op een gegeven moment andere benamingen voor ‘ongevallen’ influisteren.[1]
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]