pseudoniem
- Geluid: pseudoniem (hulp, bestand)
- IPA: /psœydoˈnim/, /psødoˈnim/
- pseu·do·niem
- leenwoord uit het Frans (pseudonyme van het Oudgriekse ψευδώνυμος), in de betekenis van ‘schuilnaam’ voor het eerst aangetroffen in 1837 [1],
- met het voorvoegsel pseudo- met het achtervoegsel -oniem
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pseudoniem | pseudoniemen |
verkleinwoord | pseudoniempje | pseudoniempjes |
het pseudoniem o
- een aangenomen naam (misschien gebruikt als men iets publiceert)
- Zijn pseudoniem is ook wel "Handige Harry".
- Een pseudoniem wordt gebruikt om als auteur een vorm van anonimiteit te verkrijgen.
- ▸ Vooral in de media werd Buikhuisen verguisd, onder meer door columnist Piet Grijs (een pseudoniem van Hugo Brandt Corstius). Die noemde hem een "kale, impotente carrièrewetenschapper" en vergeleek hem met de toenmalige leider van de nationaalsocialistische Nederlandse Volks-Unie (NVU).[2]
- Het woord pseudoniem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pseudoniem" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "pseudoniem" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Weblink bron “Criminoloog Wouter Buikhuisen (91) overleden” (10 mei 2025), NOS
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be