• pseu·do·niem
  • leenwoord uit het Frans (pseudonyme van het Oudgriekse ψευδώνυμος), in de betekenis van ‘schuilnaam’ voor het eerst aangetroffen in 1837 [1],
  • met het voorvoegsel pseudo- met het achtervoegsel -oniem
enkelvoud meervoud
naamwoord pseudoniem pseudoniemen
verkleinwoord pseudoniempje pseudoniempjes

het pseudoniemo

  1. een aangenomen naam (misschien gebruikt als men iets publiceert)
    • Zijn pseudoniem is ook wel "Handige Harry". 
    • En pseudoniem wordt gebruikt om als auteur een vorm van anonimiteit te verkrijgen. 
96 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]