naamsverwarring
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- naams·ver·war·ring
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van naam zn en verwarring zn met het invoegsel -s- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | naamsverwarring | naamsverwarringen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de naamsverwarring v
- vergissing die gemaakt wordt bij het bij de naam noemen van iemand
- ▸ Op zulke dagen denk ik ook dat het aan de opheldering van haar naamsverwarring te wijten is geweest dat werk van Mischa Grey langdurig minder opbracht dan werken van vergelijkbare mannelijke kunstenaars.[2]
- ▸ De naamsverwarring was veelbetekenend. Dat Obama met enige regelmaat werd verhaspeld tot Osama toonde wel aan de veelbelovende politicus uit Illinois nog geen gevestigde naam was in de Amerikaanse politiek toen hij ging meedoen aan de race om het Witte Huis.[3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord naamsverwarring staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)“Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium , ISBN 9789057598500
- ↑ Weblink bron “Barack Obama: 'hope' lijkt vervlogen” (29-12-2011), NOS