Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • par·tij·naam
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord partijnaam partijnamen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de partijnaamm

  1. de naam van een politieke partij
     Wat had hij de AKP-ml, de communistische arbeiderspartij marxist-leninisten, in godsnaam te zeggen gehad? Haar ironie kreeg extra nadruk doordat ze de partijnaam in het Zweeds zei.[2]
     Om voor registratie in aanmerking te komen mag de naam niet te lang zijn, niet op een andere partijnaam lijken of misleidend zijn, staat in de wet.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Zij die dromen doden slapen nooit” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044640496
  3.   Weblink bron “Recordaantal partijnamen voor verkiezingen geregistreerd” (Woensdag 30 december 2020), NOS