naamsverwisseling

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • naams·ver·wis·se·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord naamsverwisseling naamsverwisselingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de naamsverwisselingv

  1. het vervangen van de naam door een andere
     Eigenlijk had deze student geschorst moeten worden, maar dat is niet gebeurd door een "ongelukkige naamsverwisseling." De schorsingsbrief was verstuurd naar een lid met dezelfde voornaam.[1]
     Deze nieuwe truc valt daar ook onder en is volgens de politie lastig aan te pakken, omdat het om een legale naamsverwisseling gaat.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Eigen onderzoek FvD: geen grensoverschrijdende berichten in JFVD-appgroepen” (DI 15 DECEMBER), NOS
  2.   Weblink bron “Politie: criminele Oost-Europeanen wisselen van identiteit” (03-11-2014), NOS