Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • roep·naam
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord roepnaam roepnamen
verkleinwoord roepnaampje roepnaampjes

Zelfstandig naamwoord

de roepnaamm

  1. De naam waarmee iemand aangesproken kan worden.

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen