Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·men·re·gis·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord namenregister namenregisters
verkleinwoord namenregistertje namenregistertjes

Zelfstandig naamwoord

het namenregistero

  1. alfabetische lijst achter in een boek met de namen van ter sprake gekomen personen

Gangbaarheid