dinsdag
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dins·dag
Woordherkomst en -opbouw
- van Middelnederlands dinsendach / dinxdach / dinxendag, in de betekenis van ‘derde dag van de week’ aangetroffen vanaf 1269 [1]
eponiem: het eerste lid is afgeleid van de naam van de Germaanse oorlogsgod Tiwaz; de naam van de dag is ontleend aan de naam in het Latijn: dies Martis "de dag van Mars (de Romeinse oorlogsgod)"
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dinsdag | dinsdagen |
verkleinwoord | dinsdagje | dinsdagjes |
Zelfstandig naamwoord
dinsdag m
- (tijdrekening), (dag) dag van de week die na maandag en voor woensdag komt
- Op dinsdag zal er een volle maan zijn.
- Op de derde dinsdag van september begint het nieuwe parlementaire jaar.
Schrijfwijzen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. dag van de week die na maandag en voor woensdag komt
Gangbaarheid
- Het woord dinsdag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "dinsdag" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Achterhoeks
Zelfstandig naamwoord
dinsdag
- (tijdrekening)(dag) dinsdag; een dag van de week die na maandag en voor woensdag komt
Gronings
Zelfstandig naamwoord
dinsdag
- (tijdrekening)(dag) dinsdag; een dag van de week die na maandag en voor woensdag komt
Schrijfwijzen
Nedersaksisch
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dinsdag | dinsdagen / dinsdaege |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
dinsdag
- (tijdrekening)(dag) dinsdag; een dag van de week die na maandag en voor woensdag komt
Schrijfwijzen
Hyperoniemen
Meer informatie
Stellingwerfs
Zelfstandig naamwoord
dinsdag
- (tijdrekening)(dag) dinsdag; een dag van de week die na maandag en voor woensdag komt
Schrijfwijzen
Verwante begrippen
Surinaams
Woordherkomst en -opbouw
- Ontleend aan het Nederlandse dinsdag.
Zelfstandig naamwoord
dinsdag
Dagen in het Surinaams | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
munde maandag |
tudewroko, dinsdag dinsdag |
dridewroko, woensdag woensdag |
fodewroko, donderdag donderdag |
freida vrijdag |
satra, sabat, sabatdei zaterdag |
sonde zondag |
Twents
Zelfstandig naamwoord
dinsdag
- (tijdrekening)(dag) dinsdag; een dag van de week die na maandag en voor woensdag komt
Schrijfwijzen
Veluws
Zelfstandig naamwoord
dinsdag
- (tijdrekening)(dag) dinsdag; een dag van de week die na maandag en voor woensdag komt
Schrijfwijzen
Hyperoniemen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.