Surinaams

Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstelling van fo (vier), dei (dag) en wroko (werk[en]).

Zelfstandig naamwoord

fodewroko

  1. donderdag


Dagen in het Surinaams
munde
maandag
tudewroko, dinsdag
dinsdag
dridewroko, woensdag
woensdag
fodewroko, donderdag
donderdag
freida
vrijdag
satra, sabat, sabatdei
zaterdag
sonde
zondag