's dinsdags
- Geluid: 's dinsdags (hulp, bestand)
- IPA: / sˈdɪnzdɑxs / (2 lettergrepen)
- 's dins·dags
- genitief van "de dinsdag"
's dinsdags
- (tijdrekening) (verouderd) op dinsdagen
- Hij ging 's dinsdags vaak naar de markt.
- ▸ Veel besmettingen uit het weekend worden 's dinsdags doorgegeven.[1]
- dinsdags (meer gebruikelijke vorm)
- Omdat de opeenvolging sd aan het begin van een lettergreep in het Nederlands niet gemakkelijk is uit te spreken, worden 's dinsdags en 's donderdags meestal verder verkort tot dinsdags en donderdags. [2]
- Het woord 's dinsdags staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “RIVM: 4873 nieuwe coronabesmettingen, daling zet door” (16 november 2020) op parool.nl
- ↑ Weblink bron “’s Zaterdags / zaterdags” (28 januari 2020) op onzetaal.nl