zaterdagmiddag
- za·ter·dag·mid·dag
- samenstelling van zaterdag en middag
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zaterdagmiddag | zaterdagmiddagen |
verkleinwoord | zaterdagmiddagje | zaterdagmiddagjes |
de zaterdagmiddag m
- (tijdrekening) de uren van een zaterdag tussen het middaguur en de avond
- We hebben die hele zaterdagmiddag in het ziekenhuis doorgebracht.
- Het vliegtuig kwam uiteindelijk op zaterdagmiddag om 16.10 uur aan, zeven uur te laat. Als gevolg van de verstoring raakte nog een aantal andere vluchten vertraagd. [1]
zaterdagmiddag
- (tijdrekening) op de middag van de zaterdag
- Kun je zaterdagmiddag ook komen?
- Het woord zaterdagmiddag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tubantia Florian van Impe 10-06-19 Vrouw opent per ongeluk nooduitgang in plaats van toilet, vlucht 7 uur vertraagd