Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dins·dag·och·tend
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dinsdagochtend dinsdagochtenden
verkleinwoord dinsdagochtendje dinsdagochtendjes

Zelfstandig naamwoord

de dinsdagochtendm

  1. (tijdrekening) de uren van een dinsdag tussen de nachtelijke uren en de middag, de ochtend van dinsdag
    • We hebben die hele dinsdagochtend in het ziekenhuis doorgebracht. 

Bijwoord

dinsdagochtend

  1. (tijdrekening) in de ochtend van de dinsdag
    • Kun je dinsdagochtend ook komen? 
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid