• za·ter·dags
stellend
onverbogen zaterdags
verbogen zaterdagse
partitief zaterdags

zaterdags

  1. (tijdrekening) op de zaterdag betrekking hebbend
    • Lekker onbezorgd een zaterdags terrasje doen in Leuven! 

zaterdags

  1. (tijdrekening) op zaterdagen
    • We gaan zaterdags meestal winkelen. 
93 % van de Nederlanders;
81 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be