Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • 's vrij·dags
Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

's vrijdags

  1. (tijdrekening) op vrijdagen
    • Hij ging 's vrijdags vaak naar de markt. 
     Hoe kunnen zij van hun vrijheid genieten als zij 's vrijdags tot bedtijd in de auto moeten doorbrengen en 's zondags na lunchtijd aan de terugweg beginnen?[1]
Synoniemen
Opmerkingen
  • Omdat de opeenvolging sv aan het begin van een lettergreep in het Nederlands niet gemakkelijk is uit te spreken, wordt 's vrijdags meestal verder verkort tot vrijdags. [2]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    J.J. Peereboom
    “Spelen met kentekens; Geef Noord-Holland zijn G terug” (15 mei 1996) op nrc.nl
  2.   Weblink bron “’s Zaterdags / zaterdags” (28 januari 2020) op onzetaal.nl