• maan·dag·och·tend
enkelvoud meervoud
naamwoord maandagochtend maandagochtenden
verkleinwoord maandagochtendje maandagochtendjes

de maandagochtendm

  1. (tijdrekening) de uren van een maandag tussen de nachtelijke uren en de middag, de ochtend van maandag
    • We hebben die hele maandagochtend in het ziekenhuis doorgebracht. 

maandagochtend

  1. (tijdrekening) in de ochtend van de maandag
    • Kun je maandagochtend ook komen? 
    • Bij de supermarkt aan de Iepenlaan in Woerden heeft de politie maandagochtend een 17-jarige jongen uit Litouwen aangehouden op verdenking van diefstal van boodschappen met een winkelwaarde van € 57,-. De dief wilde die morgen rond tien uur een winkelwagen vol boodschappen zonder te betalen de winkel uitloodsen. [1] 
     Maar na een week in de woestijn en 5.000 dollar lichter, zit je vaak gewoon weer op maandagochtend op kantoor in een vergadering over targets.[2]
  1. Reformatorisch Dagblad 09-12-2008 Achtervolging jeugdige winkeldief in Woerden
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers