zaterdagsochtends

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • za·ter·dags·och·tends
Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

zaterdagsochtends

  1. (tijdrekening) geregeld op de ochtenden van de zaterdagen
    • Zij gingen zaterdagsochtends meestal bridgen. 
Verwante begrippen

Gangbaarheid