marti

Niet te verwarren met: martı

Corsicaans

Zelfstandig naamwoord

marti

1. dinsdag

Dagen in het Corsicaans
luni maandag	marti dinsdag	màrcuri woensdag	ghjovi donderdag	vènnari vrijdag	sàbatu zaterdag	dumenica zondag

Siciliaans

Woordafbreking

• mar·ti

Woordherkomst en -opbouw

• Samengetrokken uit het Latijnse Martis [dies] (dinsdag, de dag van Mars).

Zelfstandig naamwoord

marti m

1. dinsdag

Dagen in het Siciliaans
Korte vorm: Lange vorm:	luni lunidìa maandag	marti martidìa dinsdag	mèrcuri mercuridìa woensdag	jovi jovidìa donderdag	vènniri venniridìa vrijdag	sàbbatu sabbatudìa zaterdag	dumìnica duminicadìa zondag

Venetiaans

Zelfstandig naamwoord

marti m

1. dinsdag

Dagen in het Venetiaans
luni, lunij maandag	marti dinsdag	mèrcore, mercoli woensdag	zioba, zoba, zòbia donderdag	vénere, vénare, vènardi vrijdag	sabo zaterdag	doménega, domìnica, festa zondag