sabat
Niet te verwarren met: šabat |
- IPA: / saˈbɑt / (2 lettergrepen)
- sa·bat
de sabat m
- (Jiddisch-Hebreeuws) sabbat (alleen in onderstaande verbindingen)
- Het woord 'sabat' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- IPA: /sabat/
- sa·bat
- Afgeleid van het Hereeuwse שבת (sjabat)
- (religie)(dag) zaterdag, sabbat; de (joodse) zevende dag van de week, zaterdag, joodse rustdag
- heksensabbat, heksenfeest; nachtelijke bijeenkomst van heksen waarbij zij feest vieren of zich vervolmaken in de zwarte kunst
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Afgeleid van het Hereeuwse שבת (sjabat)
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Eigenlijk de naam van de sabbat.
sabat
Dagen in het Surinaams | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
munde maandag |
tudewroko, dinsdag dinsdag |
dridewroko, woensdag woensdag |
fodewroko, donderdag donderdag |
freida vrijdag |
satra, sabat, sabatdei zaterdag |
sonde zondag |
- IPA: /sabat/
- sa·bat
- Afgeleid van het Hereeuwse שבת (sjabat)
- (religie)(dag) zaterdag, sabbat; de (joodse) zevende dag van de week, zaterdag, joodse rustdag
- feestdag
- heksensabbat, heksenfeest; nachtelijke bijeenkomst van heksen waarbij zij feest vieren of zich vervolmaken in de zwarte kunst
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | sabat | sabaty |
genitief | sabatu | sabatů |
datief | sabatu | sabatům |
accusatief | sabat | sabaty |
vocatief | sabate | sabaty |
locatief | sabatu | sabatech |
instrumentalis | sabatem | sabaty |
- sobota v, šabat monbezield, šábes monbezield
- sváteční den monbezield, svátek monbezield
- čarodějnický sabat monbezield, čarodějný sabat monbezield, černý sabat monbezield, Valpuržina noc
- Zie Wikipedia voor meer informatie.