Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: lèzen
Lezen.

Nederlands

Uitspraak
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
lezen
'lezə(n)
las
lɑs
gelezen
ɣə'lezə(n)
klasse 5 volledig
Woordafbreking
  • le·zen
Woordherkomst en -opbouw
Middelnederlands:
Oudnederlands: lesen, "verzamelen"
Germaans: *lesan-
Indo-Europees: *les-
  • Verwant in Germaans:
West: Duits: lesen
Oost: Gotisch: lisan
  • In de betekenis van ‘verzamelen (bv. van aren)’ voor het eerst aangetroffen in 1100 [1]
  • In de betekenis van ‘opnemen van schrift’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1250 [2]

Werkwoord

lezen

  1. zien en interpreteren van tekst
     Waarom ging ik zes maanden op de Pacific Crest Trail (PCT) dwars door Amerika lopen? Tja, waarom niet. In een oude National Geographic had ik ooit als kind een artikel over deze trail gelezen, 4.286 kilometer door Amerika.[3]
     Na een jaar lang plannen, lezen, onderzoeken, sparen en trainen ging mijn avontuur eindelijk beginnen, hoewel ik eigenlijk geen idee had waar ik aan begon.[3]
  2. selecteren van (on)gewenste exemplaren uit een verzameling, schiften
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Iemand de les lezen
duidelijk zeggen dat iemand iets verkeerds gedaan heeft
  • Iemand de levieten lezen
  • Iemand de metten lezen
  • Iemand zijn planeet lezen
  • Kunnen lezen en schrijven
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen


Nedersaksisch

Werkwoord

lezen

  1. lezen
Schrijfwijzen