• le·zens·waard
stellend
onverbogen lezenswaard
verbogen lezenswaarde
partitief lezenswaards

lezenswaard [1]

  1. van een tekst dat deze zo belangrijk is dat het de moeite waard is ze te lezen
     Ik weet dat velen nooit zijn commentaar op de Galatenbrief hebben gelezen, maar dat is volop actueel en lezenswaard.[2]
     Lezenswaard is ”Het tractaat der reliquieën” van Calvijn uit 1543.[3]
63 % van de Nederlanders;
61 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Ds. Joly, luthers predikant in Parijs: Reformatieherdenking ongerijmd” (12-06-2017), Reformatorisch Dagblad
  3.   Weblink bron
    ds. J. Belder
    “Volksverlakkerij” (03-09-2018), Reformatorisch Dagblad
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be