oplezen
- op·le·zen
- samenstelling van op en lezen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
oplezen |
las op |
opgelezen |
klasse 5 | volledig |
oplezen [1]
- overgankelijk (hardop) voorlezen
- Het woord oplezen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oplezen" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
61 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be