inlezen
- in·le·zen
- samenstelling van in bw en lezen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
inlezen |
las in |
ingelezen |
klasse 5 | volledig |
inlezen
- overgankelijk door een leesproces informatie inbrengen
- In de jaren 70 moest je nog ponsbanden en -kaarten inlezen.
- wederkerend door veel over een onderwerp te lezen zich bekendmaken met een kennisterrein
- Hij had zich onvoldoende daarover ingelezen en zakte als een baksteen voor zijn examen.
- Het woord inlezen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inlezen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be