mislezen
- Geluid: míslezen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈmɪslezə(n) / (3 lettergrepen)
- Geluid: (zich) mislézen (hulp, bestand)
- IPA: / mɪsˈlezə(n) / (3 lettergrepen)
- mis·le·zen
- samenstelling van mis bn en lezen ww
- vervoeging van mislezen: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs)
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
mislezen |
las mis |
misgelezen |
klasse 5 | volledig |
míslezen
- overgankelijk iets verkeerd lezen
- Dit etiket is niet erg duidelijk en kan gemakkelijk misgelezen worden.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
mislezen |
mislas |
mislezen |
klasse 5 | volledig |
mislézen [1]
- wederkerend zich mislézen een vergissing begaan tijdens het lezen
- Hij had zich mislezen en de verkeerde pot opengemaakt.
vervoeging van: | mislezen… |
geen verbogen vorm |
mislézen
- voltooid deelwoord van zich mislezen
- vormt de voltooide tijden
- Hij had zich mislezen.
- Het woord mislezen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.