leespauze
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- lees·pau·ze
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van lees ww en pauze
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | leespauze | leespauzen leespauzes |
verkleinwoord | leespauzetje | leespauzetjes |
Zelfstandig naamwoord
- onderbreking van een activiteit om een document dat hiervoor van belang is te kunnen lezen
- Omdat het desbetreffende stuk ons pas zojuist is overhandigd stel ik een leespauze in van enkele minuten. [1]
- moment waarop het in zich opnemen van een tekst bij een overgang daarbinnen even stokt
- Hiermee bedoel ik zowel de leessnelheid, als ook (en vooral) de factor van de tijdsindeling. Men realiseert die door een leespauze op de plaats van een syntactische grens. Deze rust neemt de lezer in acht bij een punt, komma of een ander leesteken. Uiteraard is het ontbreken van een leespauze in principe even belangrijk voor het tempo (literair interessant is dit bij een fenomeen als het enjambement). [2]
Gangbaarheid
- Het woord 'leespauze' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "leespauze" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Voogd, S. de"Thema zonder wijs" in: Hollands Maandblad. 366 jrg. 20 nr. 5 (mei 1978) Stichting Hollands Weekblad, Den Haag; p. 16; geraadpleegd 2017-07-05
- ↑ Vis, G.J."Iconiciteit en ritme: klankexpressie bij Nijhoff" in: Forum der Letteren. jrg. 32 nr. 1 (maart 1991) Smits drukkers-uitgevers, Den Haag; p. 48; geraadpleegd 2017-07-05
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be