Nederlands

 
leescafé in een bibliotheek
Uitspraak
Woordafbreking
  • lees·ca·fé
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord leescafé leescafés
verkleinwoord leescafeetje leescafeetjes

Zelfstandig naamwoord

het leescaféo

  1. ontmoedingsplaats in de Bibliotheek waar men kranten en tijdschriften kan lezen en een kopje koffie kan drinken, soms wordt deze ruimte ook gebruikt voor evenementen
    • Wie zegt er dat er niet kan worden samengewerkt in de Almelose gemeenteraad? In de finale haalden de politici, die voorbeeldig samenwerkten, acht punten, het team van sporters werd tweede met vier punten. In het leescafé van de bibliotheek was het gisteravond voor de vijf deelnemende teams zaak om continu de hand aan de knop te houden. De zestig vragen gingen onder meer over Almelose zaken en wereldse onderwerpen. [1] 
    • Toen de Aveleijn-manager hoorde dat de huidige pachter van het leescafé het veld moet ruimen, nam ze meteen contact op met bibliotheek-directeur Gert-jan Sweep. Dat leidde uiteindelijk tot een overeenkomst. Meijlof is in haar nopjes met de nieuwe plek en ook de medewerkers kunnen volgens haar niet wachten. [2] 
    • De knik in het gebouw is op elke verdieping een oriëntatiepunt. Het is het kruispunt waar de bezoeker richting kiest of die twee sferen afgrenst. Langs de verste kant liggen publieke voorzieningen, zoals een leescafé op het gelijkvloers en een leeszaal met fenomenaal stadszicht op de derde verdieping. De ramen langs de rivierzijde zijn afgezoomd met knusse hangplekjes. Langs de stadszijde ligt het intiemere gedeelte, voor de back office, geconcentreerder studiewerk of kleine vergadermomenten. [3] 

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen