leesgraag
- lees·graag
- samenstelling van lees ww en graag bn
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | leesgraag | leesgrager | leesgraagst |
verbogen | leesgrage | leesgragere | leesgraagste |
partitief | leesgraags | leesgragers | - |
leesgraag [1]
- van een persoon dat deze met veel plezier leest
- Waarom hebben reformatorische lezers zo’n medelijden met Katelijne? En waarom hebben de seculiere e-mailers en recensenten het daar bijna nooit over? In de niet-christelijke media wordt Katelijne juist omschreven als „een montere buitenstaander” (de Volkskrant) of als een „leergierig en leesgraag meisje” (NRC Handelsblad). [2]
- Zuilichem, een klein dorp aan de Waal. Vroeger was het kasteel van Constantijn Huygens het visitekaartje van het dorp, nu is dat de toren van de hervormde kerk. Dit rustige dorpje in de Bommelerwaard is de thuisbasis van de Christelijke Bibliotheek, die elke vrijdagavond haar deuren opent voor leesgraag publiek. [3]
- Het woord leesgraag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "leesgraag" herkend door:
75 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Reformatorisch Dagblad 04-03-2010 Ook het reformatorische verhaal is verzonnen waarheid
- ↑ Reformatorisch Dagblad Elise Verschuure 04-09-2017 Christelijke Bibliotheek Zuilichem kijkt over kerkmuren heen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be