• ver·le·zen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verlezen
verlas
verlezen
klasse 5 volledig

verlezen [1]

  1. wederkerend zich ~: een fout maken bij het lezen
vervoeging van: verlezen…
geen verbogen vorm

verlezen

  1. voltooid deelwoord van verlezen
48 % van de Nederlanders;
44 % van de Vlamingen.[2]