leeswoede
- lees·woe·de
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | leeswoede | leeswoedes |
verkleinwoord |
- een enorme drang of dwang om veel te lezen
- Enquists pogingen Bach te doorgronden zijn oprecht: „De wens om dichter bij Bach te komen had tot een leeswoede geleid. Het resultaat was in zekere zin gespleten. Het feit dat Bach op school de redevoeringen van Cicero in het Latijn had gelezen gaf een onverwacht gevoel van verwantschap, want dat had de vrouw ook gedaan, in de vierde klas. [3]
- Sweet Tooth zal voor zo’n prijs niet worden genomineerd. Je zou zelfs kunnen zeggen dat de roman behoorlijk saai begint. Serena vertelt uitgebreid over haar verleden, haar beschermde jeugd als dochter van een Anglicaanse bisschop, haar talent voor wiskunde, haar studie in Cambridge, haar affaire met een oudere man, haar leeswoede (het werk van Solzjenitsyn is een eye opener voor haar, en ze houdt absoluut niet van experimentele romans waarin de schrijver speelt met het feit dat hij een verhaal vertelt) – kortom, wanneer eindelijk de naam van love interest Tom Haley valt, zijn we al op pagina 93. [4]
- Het woord 'leeswoede' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "leeswoede" herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ leeswoede op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Reformatorisch Dagblad Beppie de Rooy 10-12-2008 Greep op Bachs Goldbergvariaties
- ↑ NRC Rob van Essen 31 augustus 2012 Wie is eigenlijk de pion – en wie de schaker?
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be