cultuur
- cul·tuur
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bebouwing’ voor het eerst aangetroffen in 1544 [1]
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘beschaving’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
- Via Frans uit Latijn cultura, afgeleid van colere[2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cultuur | culturen |
verkleinwoord | cultuurtje | cultuurtjes |
de cultuur v
- het patroon van menselijke activiteit en de symbolische structuren, die deze activiteiten een zekere betekenis geven met name kunst en wetenschap
- Op onze vakantie gaan we altijd op zoek naar cultuur.
- hoe mensen samenleven
- Hij is een kenner van de Ghanese cultuur.
- ▸ Alleen het Zuid-Koreaanse gedeelte van 735 kilometer is toegankelijk. Het lijkt me een prachtige trail om ooit te lopen, vooral door de unieke Koreaanse cultuur en het bijzondere eten.[3]
- het verbouwen van gewassen
- Op deze boerderij is een grote monocultuur van mais.
- op een voedingsbodem gekweekte micro-organismen
- de bacteriecultuur groeit het hardst bij een temperatuur van 37 graden
- [1] beschaving
- [2] teelt, verbouwing
- [3] kweek
|
1. het patroon van menselijke activiteit en de symbolische structuren,...
- Het woord cultuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "cultuur" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ 1,0 1,1 "cultuur" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ cultuur op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be