• cul·tuur·breuk
enkelvoud meervoud
naamwoord cultuurbreuk cultuurbreuken
verkleinwoord

de cultuurbreukv / m

  1. plotselinge verandering in de manier waarop mensen gewoon zijn te handelen
     Voor het instituut betekende het een cultuurbreuk. Voor het eerst stond niet Nederland in de Tweede Wereldoorlog maar een recent conflict in het buitenland centraal. "Ik vond het wel moeilijk maar ik heb geen moment gedacht dat ik het moest opgeven", zegt Blom nu. "Ik heb wel eens gevreesd dat we het niet zouden redden."[1]


  1.   Weblink bron “Drie keer bijna opgeheven, maar 75 jaar na WOII onderzoekt NIOD nog steeds” (Maandag 29 juni 2020, 19:44), NOS