Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cul·tuur·ge·bon·den
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen cultuurgebonden cultuurgebondener cultuurgebondenst
verbogen cultuurgebondenste
partitief cultuurgebondens cultuurgebondeners -

Bijvoeglijk naamwoord

cultuurgebonden

  1. van iets dat het onlosmakelijk verbonden is met de gewoonten en gebruiken van een bepaalde groep of samenleving
     Er heerst al een taboe over schulden, maar onder Marokkaanse en Turkse Nederlanders nog meer. Armoede- en schuldschaamte is cultuurgebonden: je hangt niet je vuile was buiten.[1]
     Aan de mentaliteit van de spelers ligt het niet, maar bepaalde jongens hebben meer de drive om beter te worden dan anderen en dat vind ik moeilijk. Kleine dingen die cultuurgebonden zijn aan de club en daar kan ik niet mee uit de voeten."[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Bart Kamphuis en Charlotte Klein
    “Mensen in de problemen door schulden bij familie en kennissen” (14/11/2020), NOS
  2.   Weblink bron
    Mart Oude Nijeweeme
    “BWO-trainer over snel vertrek: 'Er gebeuren dingen in de groep die mij niet passen'” (23-11-2017), Tubantia